Jules Kerremans
Op bezoek bij . . .
Wanneer heeft iemand gezag in een bepaald gebied ? Is dat een expert, een gediplomeerde veearts of gewoon een hobbyfokker die in de loop der jaren het klappen van de zweep onder de knie gekregen heeft ?
Waarschijnlijk heeft zo’n persoon wel wat van alles in zich. Het is alleszins zo dat een persoon met gezag in feite ‘zeggenschap’ heeft. Zeggenschap in de betekenis van ‘iets te zeggen hebben in een bepaald vakgebied’. En dan nog wel op zo’n wijze dat collega’s spontaan met respect naar je opkijken.
Een paar jaar geleden mocht ik nog toeschouwer zijn op het lammerenkampioenschap te Wilrijk. De toenmalige nationale voorzitter vermocht in zijn eentje alle aanwezige geitenrassen te keuren. Als je het mij vraagt geen sinecure. Wat mij opviel, was de aanvechtbaarheid van zijn beslissingen. Toen de keuringen haast ten einde liepen, bleek de brave man toch te getuigen van enige schroom wat hem het schaamrood op de wangen kostte. Een andere persoon was het publiek komen vervoegen en bleek een geweldig gezag uit te stralen op de voorzitter-keurder. Ik meen zelfs in de blik van de keurder een vraag opgemerkt te hebben in de zin : ‘Vind je het goed zoals ik het doe ?’. De toeschouwer – een oudere man met een eenvoudige, maar des te sympathiekere uitstraling – beantwoordde de smekende blijk met een vriendelijke glimlach. Met deze anekdote heb ik Jules Kerremans kunnen typeren : een sympathiek ogende man, de eenvoud zelve, maar met een enorm gezag binnen kringen van geiten- en schapenfokkers.
In feite kende ik als beginnende fokker Jules niet. Pas bij een (toevallige) ontmoeting heb ik wat beter kennisgemaakt met hem. Jules en zijn kwieke echtgenote Suzy waren dan ook zo vriendelijk mij eens te ontvangen voor een gezellige babbel.
De Villa van de Vallaar
Als geiten (-en schapen)kenner bij uitstek, kan het niet anders dan dat Jules in ‘het geitendorp’ Wilrijk woont. Op wat stedelijk groen en een sierlijke sculptuur na is Wilrijk als om het even welke andere stad. Druk verkeer raast over immens brede lanen, de monotone bebouwing ademt een kille sfeer van vervreemding uit.
Toch heeft het stekje van Jules en Suzy een heel eigen plaats in die buurt. De ‘Villa van het Valaar’ – zo noemt Jules zijn optrekje terecht – pronkt als een parmantige dame tussen de weinig persoonlijke betonnen woonflats. De sierlijke gevel werd met zorgzame hand beschilderd, het bloemenperk voor de deur brengt de bezoeker haast in landelijke sfeer. Die villa tekent Jules ten voeten uit : Jules is een man met een warm hart.
De boerderij
Toch heeft Jules niet echt daar de geiten- en schapenstiel geleerd. Jarenlang heeft hij, naast zijn loopbaan bij de politie, een heuse boerderij gerund waar nu het ziekenhuis van Wilrijk gevestigd is. Hij speelde het op een bepaald ogenblik klaar om een kudde van 100 geiten te onderhouden. Jammer genoeg moest zijn boerderij plaats ruimen voor een vestiging van een ziekenhuis. Het lot kan zeer hard zijn, maar ook minstens even ironisch. Immers, Jules had het ziekenhuis als vaste klant als er behoeft was aan verse geitenmelk !
Geitestoet van Wilrijk
Jules vond echter zijn motivatie niet enkel in de productie van geitenmelk (kaas en roomijs), maar heeft eertijds de kar van de Geitestoet (zowel letterlijk als figuurlijk) getrokken. Hij vindt de stoet nog steeds een prachtig evenement, maar ondanks alle glitter en glans is de Geitestoet niet meer wat die ooit geweest is. Wat hij daarbij niet over het hoofd wil zien, is de reuzengeit die door onze voorzitter gebouwd werd. Toch merkt hij op dat de geit op zich minder aanwezig is, bv. zoals het vroeger als trekdier gebruikt werd voor de bokkenwagen.
Internationaal expert
De gedrevenheid van Jules is niet alleen beperkt gebleven tot melkverwerking en de opbouw van praalstoeten. Jules heeft jaren zowel schapen als geiten gekeurd. Het weze immers ook gezegd dat Jules zich ook met de schapenfokkerij intensief heeft ingelaten. Uiteindelijk had hij zo’n rijke kennis over meerdere rassen dat hij zowel in Vlaanderen, Wallonië, Nederland als Engeland een graag geziene keurder was. Deze kannis bracht hem naast enige vakantiegenoegens ook respect bij in universitaire kringen.
De melkgevende bok
Daaraan is ook weer een leuke anekdote aan verbonden die verband houdt met een eigenaardige speling van de natuur : de melkgevende bok. Kan u zich een bok voorstellen die gemolken wordt (échte melk . . .) en die dan nog kampioen wordt ook ? In Engeland is dit een feit geweest; in de lage landen stuit dit op een onverzettelijk ‘njet’. Volgens Jules (en in hun binnenste zullen vele fokkers dit beamen) is zo’n bok drager van kostbaar genetisch materiaal. Meestal stamt zo’n dier af van geiten die 2 à 3 jaar lang melk geven zonder intussen drooggezet te worden. Ondanks vele heftige discussie en bewijsvoeringen is Jules er niet in geslaagd zo’n dieren tot wedstrijden toe te laten. In de marge van de hele discussei (met het nationaal verbond, R.I.P.?) trok Jules met zo’n melkgevende bok naar de Rijksuniversiteit van Gent. Daar had men tot dan toe (volgens de woorden van de toenmalige professor) zo’n dier ‘nog nooit gezien’. Dit zegt al heel wat over de achtergrondkennis van zo’n universiteit. Het gaat ten slotte toch over één van de vroegstgedomesticeerde dieren van de menselijke beschaving. Wat het universitair onderzoek betrof, was alles te wijten aan een ontregelde hormonenhuishouding. Echter, het hormonenonderzoek draaide tweemaal op een negatieve balans uit. Er was dus helemaal niets mis met de hormonen. Toch is dit universitair onderzoek geen hefboom geworden om het fokreglement aan te passen.
Reglementen
En als Jules aan één ding een broertje de dood heeft, dan is het wel aan reglementen en wetgevingen die getuigen van bureaucratische leeghoofdigheid. Reglementen moeten er zijn, maar vaak worden ze zonder achtergrondkennis verordend. Neem nu de sanitel-plaatjes. Ook hier heeft Jules lang gepleit en op tafel geklopt (tot hij aan de deur gezet werd) om de plaatjes voor geiten en schapen in verhouding tot de oorschelp te laten maken. Maar neen, op ministrieel niveau was de knoop doorgehakt en geen ambtenaar wou of kon de administratieve molen terugdraaien (misschien een projectje voor GAIA dat wél zin heeft ?). Een andere reglementaire flater die Jules graag over de hekel haalt, is het onthoornen van lammeren. Doorgaans wordt met een elektrisch verwarmde bout de hoornpit uitgebrand. Een ingreep die vrij snel gebeurt en waarvan het lam amper last heeft (mits de noodzakelijke ontsmetting). Echter, volgens het boekje moeten de lammeren eerst verdoofd worden. Jules doet mij hierbij het verhaal van een Nederlandse veearts. Deze bevestigde ooit dat bij een onthoorning onder verdoving een zeker percentage van de lammeren niet overleeft ten gevolge van een te zware dosis. Bij de onthoorning zonder verdoving sterft een lam slechts uitzonderlijk.
Enfant terrible
Mensen als Jules bezitten een schat aan kennis en ervaring. Toch worden zij nog vaak als enfant terrible bekeken. Wellicht is het deze koppigheid, gekoppeld aan de nodige dosis schranderheid en volharding, die van deze mensen gedreven fokkers majen die het gezag krijgen dat zij verdienen. In naam van het ganse bestuur dank ik Jules en Suzy voor hun gastvrijheid.