Soay

Het Soay-schaap dankt zijn naam aan het eiland waarvan het afkomstig is, namelijk Soay, één van de Saint Kilda-eilanden. De naam van het eiland is waarschijnlijk van Scandinavische oorsprong, de Vikingen zouden het eiland zo genoemd hebben. So-ay betekent letterlijk ‘schapen eiland “. Samen met de eilanden Boreray, Hirta en Dun vormen ze de Saint Kilda-eilanden, 160 km ten westen van Schotland.
De archipel van St Kilda, wordt gevormd door een oude vulkaan en ligt 80 km ten noord-westen van het eiland Noord-Uist, het meest westelijke eiland van de Outer Hebridians in Schotland. Hirta, met haar baai die gevormd wordt door overblijfsel van een krater beslaat een gebied van 637 ha met een hoogte van 419m. Het eiland Soay ligt in de buurt en is in feite een grote rots van 99 ha en 368 m hoog. De eilanden zijn bedekt met overblijfselen van oude vulkanische uitbarstingen, hierop bevindt zich een lage begroeiing, geen bomen, voornamelijk bestaande uit diverse soorten grassen en wilde mossen en heide.
De levensomstandigheden zijn er zeer bar waardoor de schapen een aantal belangrijke kenmerken van hun in het wild levende voorouders hebben geërfd: gehardheid, soberheid, nieuwsgierigheid en intelligentie zijn de belangrijkste. Ze hebben ook een grote resistentie tegen de meest gangbare schapenziekten. Het ras is zeer weerstandskrachtig tegen gangbare schapenziekten, goed bestand tegen barre weersomstandigheden en sober qua voeding.
Vermeldenswaard is dat deze eilanden worden bewoond door talrijke kolonies van zeevogels, vooral papegaaiduikers en de Jan van Gent, die jaarlijks zorgen voor een aanzienlijke hoeveelheid organische meststoffen via hun uitwerpselen. Deze uitwerpselen leveren een grote bijdrage aan de vruchtbaarheid van deze eilanden. De gemiddelde jaarlijkse neerslag bedraagt er 1100-1300 mm.
Het Soay schaap is van alle gedomesticeerde schapen het meest primitieve. Het staat het dichts bij het wilde schaap of Mouflon en is sinds de bronstijd zo’n 4000 jaar geleden onveranderd gebleven. Toen al werden er door de Vikings op dit eiland schapen gehouden. Mogelijk stammen ze af van de schapen die de Neolitische boeren in het stenen tijdperk naar Engeland brachten.
In 1930 werden de bewoners van dit eiland naar het vasteland geëvacueerd en werden er een 100-tal schapen overgebracht naar het eiland Hirta. De eilanden van St. Kilda werden natuurreservaat. Er leeft nu nog een aanzienlijke kudde Soay-schapen op deze eilanden. Begin vorige eeuw werden de eerste van deze schapen naar het vasteland gehaald en worden ook wel eens de “park-soay” genoemd.
Begin jaren ’60 kwamen de eerste Soay-schapen via de dierentuinen van Parijs en Antwerpen in onze contreien terecht. De huidige Soay-schapen lijken nog het meest van al op het wilde schaap. De wol is van matige kwaliteit, met een vrij korte vezellengte en een korte harige ondervacht. Ieder jaar valt de wol op natuurlijke wijze uit, zij hoeven dus niet geschoren te worden. De afgevallen wol wordt vaak door vogels gebruikt om er hun nest mee te maken.
Omdat het Soay schaap perfect weet te profiteren van lage vegetatie en houterige gewassen, is het bijzonder goed geschikt om ingezet te worden voor natuurbeheer, in natuurgebieden of voor begrazingsprojecten die een makkelijk te houden schaap willen houden. Ze eten gras, maar ook netels en distels. Saoy schapen zijn van nature vrij schuwe schapen.

Het Soay-schaap is edel gebouwd en heeft ranke poten en een iets smal en lang lichaam. De kop is fijn besneden en wordt hoog gedragen op een vrij lange hals.
De ooien hebben vrij dunne spitse horens, naar buiten gebogen maar kunnen ook hoornloos zijn. De rammen hebben zware hoorns, bijna cirkelvormig. Deze moeten ruim draaiend, voldoende van de kop af staan en goed symmetrisch geplaatst zijn.
Volwassen ooien wegen ongeveer 25 kg, rammen ongeveer 40 kg. Zij hebben een korte staart. Dit kleine schaap kan licht tot donkerbruin van kleur zijn, soms zelfs zwart, maar meestal hebben ze de moeflontekening. Hierbij hebben ze witte strepen boven de ogen, een witte onderkaak, een witte buik, een witte spiegel en een witte onderkant van de staart.

De bronst is kort, van november tot januari. Het aflammeren gebeurt vlot, tweelingen komen vaak voor. De meest lammeren worden dus in april/mei geboren. De ooien zijn uitstekende moeders die hun lammeren met grote zorg grootbrengen.
De foto’s en filmpjes werden op de Saftingen-hoeve van Kenny Poppe in Verrebroek gemaakt. Kenny is een gedreven fokker van Soay schapen en is ook regelmatig met z’n schapen op onze infostand te zien. Hij doet er werkelijk alles aan om zijn diertjes zo goed mogelijk te verzorgen en zo hebben wij het graag natuurlijk.

Bij Kenny moet alles altijd prima in orde zijn, zowel met zijn dieren, hun huisvesting als met zijn materiaal. Hij brengt zijn beestjes af en toe graag in de aandacht en nam dan ook al deel aan een aantal jaarmarkten waar wij met de club staan, samen met zijn vrouw An en de kinderen, Tuur, Raf en Louise. Het houden en verzorgen van dieren zit er ook bij hen al van jongs af aan in.


Eén van de meest intrigerende aspecten van Soay schapen zijn de kleurschakeringen die er bij de lammetjes zijn, en hoe deze kleuren veranderen wanneer ze ouder worden.

Pas geboren lammetjes kunnen alle kleurschakeringen van bruin hebben. Slechts een klein aantal zijn helemaal zwart. Een zeldzaamheid, dus was de verbazing van Kenny nog zo groot dat hij dit jaar meerdere zwarte lammetjes had. Een vermelding in ons boekje meer dan waard. Ze zullen waarschijnlijk niet allemaal zwart blijven, maar dat zal de tijd nog uitwijzen.
Op YouTube vind je een aantal filmpjes over Soay schapen, hieronder zetten we de link naar een 3-tal ervan :

Tim H. Clutton-Brock, Josephine M. Pemberton
Paperback: 408 pages
Publisher: Cambridge University Press; 1 edition (April 12, 2004)
Taal: Engels
ISBN-10: 0521529905
ISBN-13: 978-0521529907