Angorageit

Het Angoraras

Sedert enkele jaren wordt in ons land een wolproducerend geitenras gefokt, dat wereldwijd vermaard is. Deze ‘wol’ staat bekende als ‘mohair’. Dit is een lange krullende haarsoort, die als zijde glanst en zich goed laat verven en verspinnen. In het buitenland wordt het in gespecialiseerde bedrijven verwerkt tot onder andere avondkledij, luxe meubelbekledingsstoffen en breigarens. Deze industrie kent een lange traditie. De branche voert een eigen – internationaal gebruikt – wolmerk.

De fokkerij

De Angoradieren zijn wit gekleurd, middelgroot, lichtingedeukte neuslijn. De bokken hebben in de vorm van een kurketrekker gedraaide achterwaarts en naar buitenuitstaande horens. Ook de geiten zijn gehoornd, doch aanzienlijk korter. Het ras is rustig en heel aanhankelijk van aard. Zeer sober en voldoende vruchtbaar. Het zijn gezonde dieren, die ook in grote koppels gehouden kunnen worden. Bij het lammeren en scheren wordt korte tijd opgestald. Wanneer u deze dieren een afdak biedt, kunnen ze buiten geweid worden. Weinig arbeidsintensief ras ! De fokkerijk geschiedt in stamboekverband. Bij de vereniging staat het gezondheidsaspect hoog in het vaandel. Per jaar kan 2x geschoren worden. Volwassen geiten kunnen totaal ca. 8 kg wol gemiddeld leveren.

De vacht

De vezelstructuur verschilt van ruwe schapenwol. Op microscopisch niveau blijken de schubjes op de vezel niet zover ontwikkeld. Ze staan tevens dichter bij de schacht. Mede hieraan dankt de mohair zijn gloedvolle glans. Deze wol heeft een aanmerkelijk groter elastisch herstelvermogen als schapewol. Bovendien hebben de vezels minder de neiging om te klitten c.q. te vervilten. Stoffen blijven – bij langdurig gebruik – mooier. Dankzij deze structuur voelen mohairstoffen heel prettig en soepel aan. De mohair kan worden afgezet in de industrie. De prijzen zijn ten opzichte van schapewol hoog te noemen. Jongere dieren leveren de fijnste kwaliteit. Zelf spinnen kan ook. Het resultaat is heel apart.

Grotere koppels

Vergelijking met de schapenfokkerij doet vermoeden dat Angora’s duidelijk minder arbeid vragen. Ze lammeren geheel zelfstandig, breken niet uit, zijn uitermate sober en laten zich gemakkelijk behandelen. Tweemaal per jaar dient geschoren te worden.

Angora geiten – Witte kleurslag 

Standaard Keuringsnormen (Geldig vanaf 08 december 1995)

Standaard van de witte kleurslag angora geit en bok

1° Kleur

  • Angora geiten mogen slechts wit zijn
  • het witte haar op de snuit en de onderpoten mag geen gekleurde haren bevatten
  • blauw – zwarte of bruine sproetjes zijn evenwel toegestaan, alleen op neus en oren

2° Horens

  • moeten grijs of strokleurig zijn, nooit helemaal zwart of blauw
  • een zwarte streep op beide horens is toegestaan
  • moeten zo breed mogelijk ingeplant zijn
  • bij een bok spiraalsgewijze naar buiten en naar achteren draaien
  • bij een geit achterwaarts en naar beneden buigen
  • bij een bok mogen de horens niet verwijderd zijn
  • bij de geit wordt tijdens keuringen geen rekening gehouden of de horens al dan niet verwijderd zijn. Verwijdering wordt echter niet aangeraden

3° Hoeven

  • moeten grijs of strokleurig zijn, nooit helemaal zwart of blauw
  • een zwarte streep op de hoeven is toegestaan

4° Oren

  • moeten hangen en spits toelopen

5° De beharing

  • moet zuiver wit zijn en het gehele lichaam bedekken, met uitzondering van de oren of de lagere delen daarvan, de ogen, neus en bek
  • de poten moeten behaard zijn tot even onder de knieën en hakken
  • beharing op de hoeven is gewenst

6° De mohair

  • moet gelijk van lengte en kwaliteit zijn over het gehele lichaam en moet per maand 2 à 2,5 cm of meer groeien

7° De vacht

  • moet fijn en zacht aanvoelen, vrij van grove haren (“KEMP”) en met voldoende olie- en vetafscheiding om een hoogglanzende vacht te produceren

8° Gewicht van de afgeschoren vacht

  • vanaf het moment dat de geit of bok 18 maanden oud is en voor de derde keer geschoren wordt, moet het gewicht van de geschoren vacht minimaal 2 respectievelijk 3,2 kg bedragen
  • deze hoeveelheid moet tenminste zoveel blijven bij iedere schering tot de leeftijd van 8 jaar, waarna de hoeveelheid mohair mag verminderen

9° Minimum gewicht van de jaarling dieren op meer dan 15 maanden ouderdom

  • is bij de bok 36 kg
  • is bij de geit 27 kg

10° Het lichaam

  • moet lang en breed zijn
  • een diepe borst
  • brede borstomvang en ribinplant

11° De achterhand

  • moet recht en sterk zijn met voldoende breedte over de lendenen

12° De voorpoten

  • moeten tamelijk kort en recht zijn, zonder X- of O- benen. Zij moeten ruim naast elkaar staan en haaks onder het lichaam

13° De achterpoten

  • moeten een bijna rechte lijn vertonen gezien vanaf de onderkant van de staart tot het tipje van de hak en verder naar beneden de bijklauwen onder aan de poot
  • zij moeten recht zijn zonder naar binnen of naar buiten staande hakken
  • de voetkootjes moeten sterk zijn

14° Voorkomen

  • het dier moet ruim in zijn vel zitten, met enkele grote plooien voornamelijk op de borst

15° De kop

  • moet middelmatig groot tot groot zijn, betrekkelijk kort en relatief breed met een rechte neus
  • de bek moet goed gevormd zijn, zonder over- of onderbijten

16° De angorageit

  • moet er vrouwelijk uitzien en meer verfijning vertonen dan een bok op het gebied van botten, horens en vacht

17° De uier

  • moet voldoende groot zijn om het jong te kunnen voeden
  • de tepels behoren klein te zijn en goed van elkaar gescheiden
  • bijspenen zijn niet toegelaten

18° De angorabok

  • de testikels van de bok moeten van goede grootte zijn, hangend in een scrotum, dat niet overdreven is, dat de testikels over de grond slepen of buiten het vlak van de achterpoten hangen als het beest loopt
  • het scrotum mag niet meer dan voor ¼ tot 1/3 van de totale lengte gesplitst zijn