Melkhygiëne
BASISREGELS VAN MELKPRODUCTIE VOOR THUIS
Voordat de melk in de melkemmer gaat:
Geitenmelk kan in elk recept gebruikt worden ter vervanging van koemelk. In sommige bereidingen wordt door het gebruik van geitenmelk de kwaliteit van het eindproduct, merkelijk verbeterd. Sausen zijn maar een voorbeeld. Maar het is niet enkel maar een geval van “zet je geit maar even op de melkstoel”en ziedaar ! Melk.
Het is essentieel dat we twee dingen onthouden nl. hou het zuiver en hou het simpel doorheen elke behandeling. Dit betekent niet altijd de gemakkelijkste weg. Maar je zult beloond worden met goede resultaten
Het eerste stadium van de melkproductie, voor we van start gaan met het melken, is de plaats waar de melkgeiten worden gehouden. De voorwaarden waarin de dieren gehouden worden zijn zeker zo belangrijk als hoe en waar gemolken wordt. Hou het ligbed proper en droog. Dit betekent dikwijls dat men regelmatig het ergste vuil van de bovenlaag dient te verwijderen en te vervangen door een dagelijkse dosis van heerlijk proper stro (deze methode is gekend als het “diep strooisel” systeem en is ideaal voor de winter.)
Ten allen tijde dient zuiver en fris drinkwater beschikbaar te zijn voor de geiten. Vergewis u ervan dat hun drinkwater niet bevuild kan worden of ze zullen er niet meer van drinken.
Het is niet mijn bedoeling onderwerpen aan te halen zoals “melkbesmetting”, maar van geiten gehouden op nat en vuil strooisel kan men niet verwachten dat ze een goede smaakvolle opbrengst produceren. Wat door de mond van de melkgeit gaat kan effect hebben op wat uit de uier komt. Voeding die melkbesmetting kan veroorzaken is ook een onderwerp dat verscheidene bladzijden vereist. Het is niet de bedoeling hier in dit artikel dieper op in te gaan. Weet wel dat kool, rapen, radijzen en dergelijke een vernietigend effect kunnen hebben op de smaak van de melk indien deze met grote hoeveelheden gevoerd worden.
Hou het spreekwoord “Alles met matigheid” in gedachten wanneer je geiten voedert en alles zal goed verlopen. Scheppen zijn een ideale manier om er zeker van te zijn dat niet teveel gevoederd wordt. Als mijn geiten dienen gevoerd door iemand anders laat ik altijd een kleinere schep achter dan de schep die ikzelf gebruik. Te weinig krachtvoer is nog altijd beter dan teveel.
Voldoende zoet hooi en goed uitgebalanceerd krachtvoer aangevuld met suikerbietenpulp of luzerne is een goede basis om te starten. Mijn eigen voedingsschema van de geiten is hierop gebaseerd. Vele geitenhouders zijn vrij royaal met de kennis die ze hebben opgedaan gedurende vele jaren geitenhouderij en zijn bereid hun kennis te delen. De voeding van geiten is een onderwerp dat een meer gedetailleerde discussie vergt en verder op deze site aan bod zal komen. Over voedingsrantsoenen en voedsel voor geiten is nu veel meer documentatie beschikbaar dan voordien. Er zijn nu meer gespecialiseerde voedingen beschikbaar.
‘s Nachts worden mijn geiten elk in hun individueel hok gehuisvest en krijgen daar hun krachtvoer, hetwelk varieert tussen de 17 en 18% proteïnen (het is een eigen samenstelling). Hun voeding wordt verdeeld in drie voedingen per dag; ‘s morgens suikerbiet en ‘s middags luzerne en een voeding ‘s avonds. De middagvoeding wordt in de zomer niet gegeven als de geiten buiten kunnen grazen. Het rantsoen is op hun individuele behoeften afgesteld. Na de morgenvoeding worden ze in een gezamenlijk hok gelaten hetwelk eveneens bedekt is met stro. Hier hebben ze toegang tot hooi zoveel ze willen en kunnen daar wat rondwandelen als ze dat verlangen. De grassamenstelling bestaat voornamelijk uit thimotheegras, rogge en een mix van rode en witte klaver. In de lente trekken de geiten het gras af tot zij voldaan zijn. Als één van je geiten last heeft van diarree, wat ook de oorzaak is hou deze geit in haar hok en geef haar enkel toegang tot hooi en water. Neem de temperatuur van de geit. Als de geit langer dan 24 uur deze verschijnselen heeft dien je onmiddellijk je veearts te verwittigen.
Drink nooit melk afkomstig van een geit waarvan je denkt dat ze ziek is of er niet goed uitziet.
ZONDIG NOOIT TEGEN DEZE REGEL !
Bespreek het ontwormingsprogramma met je veearts, om zeker te zijn van het succes van de behandeling. Neem stalen om te zien of het ontwormingsmiddel effectief is.
Ik heb geluk dat ik verschillende stukken grasland heb zodat ik kan trachten de ontwormingsinfectie laag te houden. Niettegenstaande dit worden de geiten toch behandeld met een ontwormingsmiddel. Onthou dat je je veearts vertelt dat je de melk voor eigen consumptie gebruikt. Dit houdt ten allen tijde in dat wanneer we de geit behandelen met medicatie van eender welke aard zij het door de mond, door injectie, op de huid, bij sponsen of door te sprayen, het steeds noodzakelijk is om het volgende te noteren :
- de tijd dat de medicatie werkzaam is
- de datum wanneer we terug dienen te behandelen
- de datum wanneer de laatste behandeling gegeven werd
Naar mijn mening is het nodig dat voor de productie van eerste klas goed smakende melk de bokken niet mogen gehuisvest worden bij de geiten.
De meeste kinderen houden onmiddellijk van geiten. Zelfs zeer jonge kinderen willen graag helpen bij het verzorgen van deze dieren. Het vullen van de hooiruif, het uitwassen van de voedingsbakken betekent meestal veel plezier voor jonge kinderen.
BELANGRIJK : het is noodzakelijk dat kinderen of andere kleine helpers de volgende basisregels wordt gegeven :
- was altijd de handen na het handelen met dieren
- eet nooit iets terwijl men bezig is met de voeding van de dieren, het stro enz.
- kus de dieren niet, een omhelzing is genoeg voor hen !
Zelfs zeer jonge kinderen leren deze regels aan als deel uitmakend van de routinebehandeling.
Kinderen zullen je er zeer vlug aan herinneren dat je je eveneens aan deze regels dient te houden.
Melkhygiëne
Melk is een bijzonder, kwetsbaar product.
De melk kan op verschillende manieren ongeschikt worden gemaakt voor verdere verwerking. Bijvoorbeeld:
- bacteriologisch
- chemisch ( enzymen en licht )
- zieke dieren ( uierontsteking )
- afwijkende geur ( omgeving en voedermiddelen )
- melkvreemde stoffen ( ontsmettingsmiddelen, antibiotica, bestrijdingsmiddelen )
Bij de geitenhouder die over het algemeen zijn melk verwerkt tot zuivelproducten, zoals kaas, kwark, enz… is het dan ook belangrijk dat zijn melk kwalitatief in zeer goede staat is.
Bacteriologische aspecten
Melk is een ideale voedingsbodem voor vele micro-organismen. Een belangrijke groep wordt gevormd door de bacteriën, maar daarnaast hebben we ook te maken met gisten en schimmels. De bacteriën bezitten enzymen waarmee zij voedingsstoffen uit de melk in oplossing kunnen brengen, die zij dan vervolgens via de celwand naar binnen kunnen laten gaan. Hierbij produceren zij ook afvalstoffen, die voor een belangrijk deel de veranderingen in de melk veroorzaken. Voorbeeld hierbij is de groep van melkzuurbacteriën, die melksuiker omzetten in de ( afvalstof ) melkzuur.
De groei of vermeerdering van bacteriën is afhankelijk van de omstandigheden waarin de bacterie verkeert.
Enkele levensvoorwaarden zijn:
- de aanwezigheid van water en voedsel
- een geschikte temperatuur
- een geschikte zuurtegraad ( PH )
- aan- en afwezigheid van luchtzuurstof : aëroob , anaëroob of facultatief anaëroob
- aan- en afwezigheid van chemische stoffen
Ten aanzien van de temperatuur is nog het volgende op te merken.
Om zich goed te kunnen ontwikkelen hebben bacteriën een geschikte temperatuur nodig.
Op grond hiervan onderscheiden we ze in :
- psychrofiele ( koudeminnende ) bacteriën, 0° – 30°C
- mesofiele bacteriën, 10° – 45°C
- thermofiele bacteriën, 40° – 70°C
Daarnaast zijn er nog psychrotrofe ( kouderesistente ) en thermoresistente (sporenvormers en thermofiele ) bacteriën.
Belangrijke bacteriesoorten in de melk
Melkzuurbacteriën
Deze groep kunnen we op vele plaatsen vinden in de natuur, grond, planten, darmkanaal en melk en zuivelproducten. Optimale temperatuur 30° – 45°C.
Facultatief anaëroob. Familienaam Lactobacteriaceae met de geslachtsnamen “streptococcus, lactobacillus en betacoccus”.
Zij produceren niet alleen melkzuur, maar ook aromastoffen die een belangrijke rol spelen bij de boter- en kaasbereiding. In deze familie komen ook enkele ziekteverwekkers voor ( uierontsteking ).
Coli-achtige bacteriën
Deze groep treffen we ook overal aan, met name in de dikke darm. Er zijn twee belangrijke soorten in deze groep : Escherichia coli, darmbewoner, optimale temperatuur 37°C.
Aerobacter aerogenes, plantaardig materiaal, optimale temperatuur 30°C. Uit melksuiker zijn zij in staat melkzuur, azijnzuur, alcohol, koolzuur en waterstof te produceren.
De productie van gas is vooral schadelijk bij de kaasbereiding, hetgeen “vroeg los” heet.
Enkele soorten zijn ziekteverwekkend.
Pseudomas en acinetobacterbacteriën
Zij komen voor in grond- en oppervlaktewater en in grote getale op niet goed gereinigd melkgereedschap. Veelal aëroob en in staat bij lage temperaturen te groeien, psychrotroof. Deze groepen tasten het vet en het eiwit aan in de melk en we krijgen daardoor gebreken zoals “rans”.
Sporevormende bacteriën.
Hiertoe behoren anaërobe soorten zoals de boterzuurbacterie, Clostridium tyrobutyricum. Optimale temperatuur 30° – 37°C. Deze vergist melkzuur in boterzuur en gassen, hetgeen het gebrek “laat los” veroorzaakt. Komt meestal in de melk via slechte kuil. Voor de kaasbereiding hebben we verder nog te maken met Enterococcen die via de mest in de melk komt en met Lactobacillen (reeds vernoemd).
Besmetting van de melk en hoe te voorkomen
- Verreweg de grootste bron van besmetting vormt de infectie door het contact van de melk met slecht gereinigde en niet goed ontsmette oppervlakten van melkwinningsapparatuur en melkverwerkingsapparatuur. Vooral ook versleten rubberen onderdelen zoals tepelvoeringen, melkslangen, enz… Door langdurig onvoldoende reiniging ontstaat specifieke groei van bepaalde bacteriën. Zorg daarom voor een goede reiniging: heet water met daarin een juiste dosering van het reinigingsmiddel + ontsmettingsmiddel. Tijdige vervanging van de rubberen onderdelen.
- De omgeving waar gemolken wordt. Bacteriën uit de lucht kunnen in de melk terechtkomen. De wijze van voeren heeft hierop invloed samen met de ventilatie. Voeren vlak voor het melken is daarom af te raden. Vliegen vormen ook een besmettingsbron, zij kunnen enkele miljoenen bacteriën met zich meedragen. Bestrijd ze daarom. Vooral ook kritisch zijn bij het aansluiten van de melkmachine.
- De geit: – De melk passeert het tepelkanaal en het slotgat van de tepel. – Melk van dieren met uierontsteking. Hierlangs worden vele miljoenen bacteriën uitgescheiden. Via uitwendig vuil van de geit op uier en haren. Bij de voorbehandeling is hierbij veel te verwijderen. Bij voorkeur gebruiken we een droge doek en bij zichtbaar vuil wassen met water en goed nadrogen.
- De melker kan via zijn handen en kleding de melk besmetten. Denk ook aan open wonden en zweren.
Bewaren van de melk
Ook al word er zeer hygiënisch gemolken, er treedt altijd besmetting op.
We zien na verloop van tijd toch groei van bacteriën. De mate van groei is afhankelijk van de soort en het aantal bacteriën, van het feit of de bacteriën al een aanpassingsfase in de melk doorgemaakt hebben, of er bacterieremmende stoffen in de melk aanwezig zijn en vooral van de bewaartemperatuur.
De temperatuur en de tijd zijn de voornaamste factoren die de groei van de bacteriën in de melk bepalen. De mate waarin de bacteriën zich binnen een bepaalde tijd vermeerderen, zal des te groter zijn naarmate de temperatuur dichter bij de optimumtemperatuur van de bacteriën ligt.
Het is duidelijk dat de aard van de bacteriën daarbij van belang is. Naarmate de bacteriën meer psychrotroop zijn, zal de vermeerdering bij lage temperatuur sneller gaan. Daardoor zal ook, naarmate de melk bij lagere temperatuur wordt bewaard, de oorspronkelijke aanwezige bacterieflora zich meer gaan wijzigen in een psychrotrophe.Wanneer melk diepgekoeld wordt ( 4°C of lager ) neemt het totale aantal bacteriën de eerste twee dagen weinig of niet toe. Daarna stijgt ook bij 4°C het aantal in versneld tempo.
Temperatuur melk Kiemgetal na 24 uur
0°C 2400
4°C 2500
5°C 2600
6°C 3100
10°C 11600
13°C 18800
16°C 180000
20°C 450000
30°C 1.400.000.000
35°C 2.500.000.000
Aan te bevelen koeltemperatuur bij verschillende bewaartijden:
Bij bewaartijd: Koeltemperatuur:
< 12 uur 12°C
12 – 24 uur 8°C
> 24 – < 72 uur 4°C
a. Coccen
b. Duplococcen
c. Streptococcen
d. Staafjesvormige bacteriën
e. idem
f. Spirillen
g. Bacteriën met ciliën
h. Bacteriën met sporen
Voor de grotere geitenbedrijven is het noodzakelijk om de melk regelmatig op de melkfabriek te laten controleren op het kiemgetal, lactobacillen, enterococcen, boterzuur en eventueel coli. Tevens een controle op eigen werkwijzen en conditie apparatuur.
Chemische aspecten
Chemisch is de melk ook kwetsbaar. Veroorzakers zijn:
- Lipase
- Licht
- Koper
Lipase is een enzym dat van nature voorkomt in de melk. Het kan echter ook afkomstig zijn van bacteriën. We onderscheiden daarom ook:
- melklipase: bij koken van de melk wordt deze vernietigd.
- bacteriëel lipase: bij uperisatie van de melk duurt het nog heel lang voor deze is vernietigd.
Lipase is in staat om het melkvet te splitsen in glycerol en vrije vetzuren. Wil de lipase echter actief kunnen zijn dan moeten de vetbolletjes wel eerst worden beschadigd.
Oorzaken van deze beschadiging kunnen zijn:
- Luchtinslag in rauwe melk, door pompen, roeren, lekkende melkleiding, enz…
- Verkeerde aanleg van de melkleiding, scherpe bochten en stijgende gedeelten in de leiding.
Dit alles kan het gebrek rans in de hand werken.
Wanneer koude melk wordt verwarmd en daarna snel weer wordt afgekoeld, kan dit ook aanleiding geven tot activering van de lipase.
Licht kan aanleiding zijn tot de lichtsmaak. Dit is oxydatie van de onverzadigde vetzuren.
Koper kan via het melkgereedschap, leidingen, koppelingen en natuurlijk door het drinkwater in de melk terechtkomen. Het is nu overigens verboden om koperen gereedschappen te gebruiken. Koper werkt als een reactieversneller (catalisator) bij de oxydatie van de onverzadigde vetzuren. Dit is vooral goed te merken in de vetrijke producten die uit de melk bereid worden. Als het probleem zich voordoet op het bedrijf is het verstandig de koperen leidingen en boilers te vervangen.
Mastitis
Mastitis is een in meer of mindere mate aanwezig zijn van een verhoogd celgetal, wat bestaat uit slijmvliescellen, witte bloedlichaampjes en een hoeveelheid ettercellen (al dan niet samengeklonterd).
Uieronsteking kan zichtbare afwijkingen veroorzaken in de melk waarbij we dan meestal vlokjes zien. Dit is de klinische vorm die over het algemeen behandeld dient te worden met antibiotica. De vorm die geen zichtbare afwijkingen veroorzaakt in de melk heet sub-klinische mastitis.
Bij deze verraderlijke vorm hebben we alleen een verhoogd celgetal.
De laatste vorm is echter wel zichtbaar te maken door de CMT+-test te doen. Bij slijmvorming en dradentrekken van de massa in het vierkwartierenbakje hebben we te maken met een verhoogd celgetal.
Afwijkende smaak- en reukstoffen
Melk neemt gemakkelijk stoffen op die een afwijkende geur of smaak tot gevolg hebben. Vaak zijn deze stoffen afkomstig van voedermiddelen zoals kuilvoer, bietenblad, knollen en aardappelen. Na opname van dit voeder en bij inademing komen de geurstoffen in de bloedbaan van de geit. Via de melkvormende cellen komen zij in de melk terecht en krijgt de melk in de uier een afwijkende geur en/of smaak.
Bij onderzoek is gebleken dat bij het melken zes uren na het voeren van deze voedermiddelen geen geur- en smaakafwijkingen meer in de melk voorkomen. Daarom is het het beste dergelijke voedermiddelen steeds na het melken te verstrekken.
Een afwijkende geur en smaak van de melk kan ook worden veroorzaakt door stofwisselingsziekten en door het toedienen van bepaalde medicijnen. Melk kan tevens gemakkelijk geurstoffen uit de lucht opnemen. Wanneer verse melk in een omgeving wordt geplaatst met sterk riekende stoffen zoals kuilvoer, teer, benzine of verf zullen afwijkingen in geur en smaak ontstaan. Dergelijke stoffen moeten dus niet in de omgeving van de melkplaats of in of bij het melklokaal worden bewaard.
Ook is het gewenst sterk riekende voederresten voor het melken uit voergoot en stal te verwijderen. De stallen moeten in verband hiermee goed kunnen worden geventileerd.
Ook bacteriële stofwisselingsproducten kunnen een slechte geur of smaak veroorzaken zowel vóór het melken in de uier (uierontsteking) als na het melken tijdens het bewaren.
Een speciale afwijking is het optreden van een ranse smaak aan de melk. Deze smaak treed op als een te hoog gehalte aan vrije vetzuren in de melk aanwezig is.
In normale melk komt steeds een geringe hoeveelheid vrije vetzuren voor. Deze hoeveelheid kan sterk stijgen als het melkvet, dat is opgebouwd uit glycerine en vetzuren, wordt gesplitst onder invloed van het in de melk aanwezige enzym lipase. Normaal gebeurt dit niet. Onder invloed van bepaalde omstandigheden kan dit echter in zeer sterke mate wel zo zijn. Het gebrek treedt vooral op in melk van oudmelkse geiten, dus aan het einde van de lactatieperiode.
De voeding, de wijze van winnen en bewaren van melk zijn daarbij van invloed en naar alle waarschijnlijkheid ook in zekere mate de erfelijke aanleg van de geiten. Op bedrijven waar met melkleidingen wordt gemolken treedt het gebrek eerder op en vooral op die bedrijven, waar de aanleg en de constructie van deze leidingen niet in overeenstemming is met de daarvoor opgestelde aanbevelingen en waar de melk na de winning diepgekoeld nog enkele dagen wordt bewaard.
Melkvreemde stoffen
De melk kan behalve met micro-organismen ook met melkvreemde chemische stoffen besmet raken. Deze besmetting kan plaatsvinden via de geit wanneer de met het voer opgenomen stoffen weer met de melk worden uitgescheiden. De melk kan echter ook direct besmet raken vanuit de omgeving of door het melkgerei. Een dergelijke besmetting kan gevaarlijk zijn in verband met de volksgezondheid, de geur en de smaak van de melk kunnen erdoor verminderen, evenals de geschiktheid tot verwerking.
De mogelijkheid dat vreemde chemische stoffen in de melk terechtkomen neemt toe zowel door de voortgaande mechanisatie als door het veelvuldig toepassen van diergeneesmiddelen (antibiotica) en bestrijdingsmiddelen (pesticiden).
Uit het materiaal waarvan het melkgerei is gemaakt kunnen bij de winning metaaldeeltjes (bijvoorbeeld koper) en/of geurstoffen (uit plastic slangen) in de melk komen.
Van reinigings- en ontsmettingsmiddelen kunnen resten in de melk komen door een onvoldoende zorgvuldige verwijdering van de reinigingsvloeistof. Vooral ook in verband met de export van zuivelproducten is het van belang de aanwezigheid van melkvreemde chemische stoffen in melk tegen te gaan.
Antibiotica
Bij de behandeling van uierontsteking wordt de penicilline meestal ingespoten via het tepelkanaal. Het verspreidt zich dan min of meer in het behandelde kwartier. Soms wordt het ook onder de huid ingespoten. In beide gevallen komt een deel van de penicilline in de bloedbaan terecht en via het bloed ook in de melkcellen van de niet behandelde kwartieren en vandaar ook in geringe hoeveelheden in de melk van die kwartieren. In de melk van een ingespoten kwartier wordt zoals begrijpelijk enige tijd penicilline met de melk uitgescheiden.
Hoe lang deze uitscheiding duurt hangt mede af van het preparaat dat werd gebruikt. Veelal de behandelde helft van het uier 6 melkmalen afzonderen, overige helft 2 melkmalen en anders de dierenarts om advies vragen bij twijfel.
Melk die penicilline bevat wordt minder geschikt geacht voor consumptie, uit oogpunt van volksgezondheid. Sommige mensen zijn namelijk overgevoelig voor penicilline en worden bij consumptie van met antibioticum besmette melk ziek (allergie).
Dergelijke melk is evenmin geschikt voor de zuivelindustrie omdat er moeilijkheden kunnen ontstaan bij de bereiding van producten waarbij gebruik gemaakt wordt van zuursels. De melkzuurbacteriën van deze zuursels zijn nogal gevoelig voor penicilline. Vooral streptococcus thermophilus die bij de bereiding van yohurt wordt gebruikt is erg gevoelig en ondervindt al last van penicilline als er minder dan 0,01 I.E. (internationale eenheid, 1 I.E.=0,6 miljoenste gram) per ml melk aanwezig is. De melkzuurbacteriën in zuursels gebruikt voor de kaas- en boterbereiding zijn wat minder gevoelig.
Pesticiden
Pesticiden zijn middelen die worden aangewend ter bestrijding van ziekten en plagen. Vooral bij de teelt van gewassen wordt er veel gebruik van gemaakt. Het is een groep stoffen van uiteenlopende samenstelling. Er zijn er die gericht zijn op de verdelging van insekten (insecticiden) maar er behoren ook stoffen toe die bepaalde ongewenste gewassen verhinderen te groeien (herbiciden).
In melk kunnen pesticiden op verschillende wijze terechtkomen en wel via vliegenbestrijding in de stal en het daardoor besmetten van melkgerei en stallucht, door directe bestrijding van parasieten op de huid van de geit en door het eten van besmet voeder.
Besmetting via het voeder kan vooral ook optreden bij voeren met aangekocht ruwvoer en krachtvoer.
Reinigings- en ontsmettingsmiddelen
De voortgaande mechanisering van de melkwinning heeft niet alleen een verandering in de methoden van reiniging en ontsmetting van melkgerei ten gevolge gehad, maar ook het gebruik van een groter aantal middelen. Toen uitsluitend met de hand werd gemolken werd het eenvoudige melkgerei met de hand gereinigd en soms ontsmet met chloorbleekloog. Bij gebruik van de melkmachine van het melkleidingtype is handreiniging van de onderdelen niet meer mogelijk. Er moet een circulatie van reinigende en ontsmettende vloeistoffen plaatsvinden, waarbij vaak van geheel andere middelen gebruik wordt gemaakt. Daardoor is de mogelijkheid dat residuen van vreemde stoffen in de melk terechtkomen toegenomen. Dit is tevens het geval doordat de constructie van de apparatuur ingewikkelder is geworden en het oppervlak waarmee de melk in aanraking komt groter.
Wanneer na elke reiniging en ontsmetting de apparatuur met een voldoende hoeveelheid schoon water zou worden nagespoeld is dit gevaar niet aanwezig. Echter in de praktijk gebeurt dit niet altijd.
Residuen van reinigings- en ontsmettingsmiddelen kunnen van invloed zijn op de geschiktheid van de melk voor verwerking. Er is geconstateerd dat residuen van bepaalde middelen een nadelige invloed op de geur en smaak, zelfs indien slechts zeer geringe hoeveelheden in de melk aanwezig waren.
Het is mogelijk dat residuen van bepaalde componenten van de reinigingsmiddelen de melk minder geschikt maken voor de groei van bacteriën zodat moeilijkheden bij zuringsprocessen kunnen optreden.
Dit zal echter vaker worden veroorzaakt door residuen van de ontsmettingsmiddelen.