Schapenhouderij Breel

Bedrijfsbezoek

Voorbije zomer hadden Frank en ik via Jan Van Erp (keurder op het clubkampioenschap) de kans om een bezoek te brengen aan een melkschapenbedrijf in Zeeland.

De familie Breel maakt daar al meer dan dertig jaar kaas van schapenmelk, de laatste 12 jaar werken Jan en Huberdien er samen met hun zoon Remco.

De kudde bestaat uit een 250-tal schapen met daarnaast nog 40 melkkoeien en wat jongvee. Het bedrijf is ongeveer 40 ha groot, waarvan 3/4 grasland en 1/4 maïs.

De kudde van de familie Breel is zwoegervrij en scrapie-onverdacht. Daardoor is er nogal wat vraag naar ooilammeren, zelfs uit Italië en Griekenland. De fokker zegt dat het Zeeuws melkschaap een oud ras is. Het heeft uitstekende melkeigenschappen en is sedert eeuwen in die streek terug te vinden. Hij vergelijkt de Zeeuwse melkschapen met Holsteiners, een echt melkras onder de koeien.

Als bestuurslid van het Zeeuws melkschapenstamboek zegt hij dat er tussen het Zeeuws- en het Fries melkschaap geen verschillen zijn. Indien nodig wisselen beide stamboeken fokmateriaal uit. Op deze manier wordt een brede basis aan fokmateriaal behouden. Dit is heel belangrijk wanneer er in de toekomst dieren moeten uitgeselecteerd worden om de scrapie-onverdachte status van het bedrijf te behouden. 

Vijf jaar geleden werd een nieuwe schapenstal gebouwd en werd de vroegere zeugen-stal omgebouwd tot melkstal en kaasmakerij.

Het melkseizoen loopt van december tot oktober, waarvan vooral de eerste drie maanden erg druk zijn, want dan valt de lammertijd samen met het melken en het kaasmaken. Per week worden zo’n 3000 liter melk tot kaas verwerkt. Zowel verse kaas in verschillende maten en smaken voor de dagverkoop als de langer houdbare vierkilo-kazen voor de groothandel worden op het bedrijf gemaakt. Tachtig procent van de productie van 20 ton per jaar wordt rechtstreeks verkocht aan detailhandel en consument verspreidt over heel Nederland.

Er wordt 2 maal daags gemolken in een 2x 16 zij aan zij-melkstal, meestal gebeurt dit met twee man. Het jaarlijks productiegemiddelde per schaap bedraagt 490 liter melk (6.29 % vet en 4.80 % eiwit).

Hygiëne is heel belangrijk voor de smaak van de verschillende kazen.

Het kaasmaken gebeurt om de twee dagen.

Er wordt enkel plantaardig stremsel gebruikt, zodat ook vegetariërs de kaas kunnen eten.

Volgens de schapenhouder is schapenkaas vooral een luxeproduct dat bedoeld is voor de echte kaasliefhebbers. Vooral aan die groep probeert hij te verkopen. De klanten krijgen bij hun aankoop dan ook informatie mee onder de vorm van folders. Hierin wordt de invloed van het eten van schapenkaas op de gezondheid uitgelegd. Zo gebruiken mensen met een koemelk-allergie, maag- en leverpatiënten en sommige kanker-patiënten schapenzuivel in hun dieet. Dit doen ze vooral voor de aanwezigheid van vitamine B13 (orotzuur).

Een apart keurmerk voor hun schapenkazen hebben ze niet. Ze zijn wel lid van de stichting voor promotie van Zeeuwse Streekprodukten. Het kaasassortiment gaat van jong belegen tot een speciale kruidenkaas. De kleine bolletjes van een pond worden vooral aan toeristen verkocht, die vinden dat een leuk souvenier voor thuis.

Het is een indrukwekkend zicht als de deur van de rijpingskamer open gaat.

Het is een hele klus voor Huberdien om bijna dagelijks met heel hun assortiment aan schapenkazen op de markten en braderieën aanwezig te zijn. De zomer is de drukste periode, vaste afnemers die een winkel hebben krijgen soms driemaal per week een nieuwe voorraad aangeleverd.